Ik zit zo ontzettend blij te zijn in onze mooie nieuwe bibliotheek. Het oude pand, lange tijd geleden in gebruik als een  school, en nog weer later een bioscoop,  is deels in oude staat gebleven en met veel glas, licht en hout gemaakt tot het prachtige gebouw wat het nu is. Op de eerste ruimtelijke verdieping hebben ze een klein leescafe gemaakt en ik ben dol op lezen en bibliotheken al maak ik er niet meer zo veel gebruik van als vroeger toen we het nog moesten doen met de bibliobus die eens per twee weken kwam. Ik voel me helemaal op mijn plek.

 

Ik heb me geïnstalleerd voor de waanzinnig mooie grote ramen die een blik op de binnenhaven geven. Tussen de hoge ontluikende bomen door kijk ik naar de nieuwe schouwburg en het water en de bootjes. Het is redelijk zonnig en het waait een beetje. Zon, water en wind, de mooiste combinatie om te blijven kijken naar wat er allemaal gebeurt. Er komt iemand op de fiets over de brug aan met blote benen. Ah, de plaatselijke dorpsgek die zomers en winters met blote benen rondfietst. Ach. Als je er maar blij van wordt. De Texelse boot is duidelijk net aangekomen, het is druk naar buiten de stad. Ik denk even aan de nationale zuurpruim Maarten van Rossum. Wat sneu voor hem dat hij de mooie dingen hier niet ziet.

 

Naast me zit een oudere dame ook te genieten van het uitzicht en we raken aan de praat. We kunnen elkaar goed vinden in de pracht van de bieb, we zijn het niet eens over wat ik mooi vind van de schouwburg. Zij vindt het harde materialen, ongezellig, ik vind het een zalige ruimtelijke schouwburg met veel licht. Gelukkig kunnen we samen wel gezellig een koffietje drinken en genieten van het uitzicht en onze boeken. Heerlijk. We genieten zo samen een half uurtje in alle rust voordat we afscheid nemen en elkaar nog een fijne dag wensen. Ze gaat haar man ophalen op de dagopvang. Ach. Daar schuilt een heel verhaal achter.

 

Ik duik weer in mijn boek en zie op mijn telefoon dat ik mezelf nog een kwartiertje geef, dan moet ik echt aan de gang. Achter me hoor ik twee mensen met elkaar praten.

“Weet je niet meer wie ik ben dan? Ik ben Jaap.” Een lichte mannestem. Vertwijfelde damesstem. “ja, was jij niet…eh.. was jouw vader niet advocaat?”

Ik hoor dat de meneer een kruk pakt en aan tafel gaat zitten bij de vertwijfelde dame.

“Nee joh, mijn vader was slager”.  

Er volgt een overtuigingspoging: “Ik heb bij jou op school gezeten, weet je dat dan echt niet meer?”

Aarzelend antwoord: “O ja, op de basisschool he, zat jij achter me”.

Jaap antwoordt: “ Nee joh, we zaten op de middelbare school bij elkaar in de klas.”

Duidelijk een gevalletje van help ik weet het niet meer, jij kent mij wel maar ik ken jou niet meer.

 

Er ontstaat uiteindelijk toch een gesprek over 20 gemiste jaren, nadat de dame er achter is gekomen dat ze elkaar inderdaad wel kennen. Hij vertelt over dat hij zich zelf is kwijt geraakt, zij vertelt over haar burnout. Het is bijna een wedstrijd in ellende met als hoogtepunt/dieptepunt zijn opname bij de GGZ en terugkeer naar zijn ouders. Zij heeft geen overtreffende trap van zijn ellende.

 “Slechts” een burnout, scheiding en moeilijk opvoedbare kinderen en een faillisement maar ze begrijpt heel goed hoe het voelt als je jezelf bent kwijtgeraakt.

 

 Ik kan alleen maar denken aan de conference van  Tim Fransen.

“Als je je zelf bent kwijt geraakt moet je gewoon heeeeeeeel goed zoeken waar je was op het moment dat je jezelf kwijtraakte. “

 

 Ik heb mijn boek inmiddels dicht, mijn koffie is op.

 Buiten straalt de zon nog wat harder, het leven is verdraaid mooi.

Reactie plaatsen

Reacties

E.M. Verberne
8 jaar geleden

Leuk verhaal.