Het is half twaalf in de avond en we kijken elkaar wat slaperig aan. Er staat koffie die we kunnen pakken en dan gaan we op pad. We gaan de zonsopkomst bij de Bromo vulkaan bekijken en dan moet je dus heel vroeg, of heel laat, zo u wilt, je bed in en weer uit. We hebben gistermiddag om vijf uur al wat gegeten en lagen er rond zeven uur in. Ik weet dat ik ergens rond acht uur in slaap ben gevallen, maar ik heb dus wel wat geslapen, waar ik al helemaal blij mee ben.
Met busjes rijden we bergen op en af. Het is een en al bochten omdat we continu omhoog rijden. Het is stikdonker en je ziet niets. ik zie wel aan de hoogte van de bomen dat het hier heel hoog en prachtig moet zijn, ik hoop dat we er de terugweg nog iets meer van kunnen zien. Ineens zien we de ramen vochtig worden, regent het nu zo hard of is het zo vochtig hier? Het blijft een beetje onduidelijk of het water nu van de takken van de bomen komt of dat het regent.
Op de parkeerplaats waar we over moeten stappen in jeeps die dit gebergte aankunnen hebben we nog even de tijd om gebruik te maken van een toilet. Ok, hangtoilet. Maar…je kunt plassen. En daar ben je best blij mee na twee uur te hebben gezeten. Het is koud en het is nat. Ik was gewaarschuwd warme kleding mee te nemen, maar ja, warme kleding in Indonesie? Onze vrienden op Curacao en Thailand trekken truien aan bij 17 graden dus ja, koud en warm zijn relatieve begrippen. Dit noem ik wel koud. Ik denk dat het 6 graden is, het is ontzettend vochtig en het zeikt ook nog eens van de regen. Koud dus.
Mijn roze fijne sweater met muts is echt te koud. Ik kan een jas huren voor nog geen 1.50, ik ga heel verstandig doen, het ding ziet er niet uit, lomp, groot veel te lang en dus onhandig maar ooooooooo wat fijn lekker warm, en dat kan ik wel gebruiken hier. Ik koop ook nog een sjaal en een muts met “Bromo” erop. Ook lekker warm maar vooral leuk. Wie kan zeggen dat hij een wintermuts heeft gekocht in Indonesië.
Nadat we weer een half uurtje nog hoger de bergen in zijn gereden zijn we aangekomen in een klein dorpje waar veel dorpelingen al mais aan het roosteren zijn. Iedereen zit te kleumen rondom het vuurtje. Het regent nog behoorlijk hard. Het vuur geeft een fijne warmte af want het is nog steeds gewoon steenkoud. Hier zijn ook regenjacks te koop, toch ook die maar aan. Het voelt nog steeds koud en erg nat. Bij een klein open zaakje krijgen we koffie en een warme gebakken banaantje. Die fietst er zo lekker in, dat als we eenmaal op het plateau staan waar de zon zou moeten opkomen het nog steeds warm in mijn buik aanvoelt.
We staan er klokslag vier uur. Het is nat, het regent en we staan allemaal te klappertanden van de kou. Wij zijn met een groepje vooraan gaan staan. Waar vooraan we staan is niet echt duidelijk. Ik zie niets. Het is stikdonker en het lijkt alsof er niets gebeurt. Na een half uur zien we wel degelijk dat het licht buiten is aangegaan maar die vurige oranje bal die we willen zien, zien we niet. Het is te vochtig, te regenachtig. We staan daar eigenlijk allemaal in twijfel. Is dit het nu? We kijken eens om ons heen en ik zie een aantal groepen met mensen al weglopen. Echt? Die gaan dus weg. Ik draai me gedecideerd weer om. Echt niet dat ik weg ga. Ik blijf hier staan tot ik zie waar we staan. Er moet toch iets komen? Naast me staat een Chinese meneer die zich al een paar keer verontschuldigd heeft omdat hij mij aanstoot met zijn zware rugzak. Hij heeft een professionele camera in zijn hand.
Dan in eens, uit het niets zien we een glimp van wat we moeten zien. Heel vaag, heel ver in de verte blaast de wind wat nevel weg en zien we even een stuk groen wat te voorschijn komt. Het is zo weer verdwenen maar ineens snappen we wat we moeten zien. En inderdaad, stukje bij beetje komt er een ademloos mooi uitzicht te voorschijn wat we al die tijd niet konden zien door de mist en regen. Onder ons verschijnt een schitterend groen dal met aan de zijkant de oude krater van de Bromo en ernaast de Bromo. Het is sprookjesachtig mooi en we staan elkaar continu aan te stoten om vooral links en rechts te blijven kijken want het is inderdaad adembenemend mooi. Door de nevel die continu wegwaait en nieuwe nevel aanvoert lijkt het alsof je werkelijk in een sprookje mee kijkt.
We kunnen gewoon niet stoppen met wijzen en kijken want het wordt steeds mooier, de lucht wordt steeds blauwer, het is gestopt met al dat water dat naar beneden valt en de zon breekt nu ook echt door. Wat een geweldige plek, wat is het hier mooi. De Chinese meneer stoot me ook steeds aan en laat van de weeromstuit zijn camera vallen die een breuk midden in zijn lens oploopt. De arme man.
Als wij na nog en kop koffie, broodjes en gebakken banaan uiteindelijk de uitdaging aangaan om de Bromo zelf te beklimmen is het weer een wat normalere temperatuur. Het is een pittige tocht, je moet je tijd nemen om boven te komen en niet te snel willen lopen want anders trek je het niet. We kunnen het met paardjes doen maar dat ga ik niet doen. Beetje lijden mag. Links en rechts van het pad wat we lopen zie je de banen van de ooit gestroomde lava, het is overal donkergrijs, vies en stoffig maar het is gelijktijdig zo mooi.
Inmiddels is het zo warm geworden dat ik mijn geleende winterjas uit moet doen omdat het zweet me over de rug stroomt, mijn lekkere mooie zachtroze sweater inmiddels vol zit met de vieze zwarte muk uit de vulkaan vandaan en dat we bovenop de krater een foto kunnen maken met mondkapjes op, niet omdat dat tegen het stof helpt maar omdat de zwavel geur anders echt niet te harden is.
Boven op de vulkaan heb ik behoorlijk moeite met ademhalen maar o wat is het hier mooi. De foto die we maken geeft totaal niet aan dat we boven op de Bromo staan maar wat maakt het uit, ik weet het, en daar gaat het om. Het was bovendien weer zo’n once in a lifetime ervaring, en die koester je in je hart.
Reactie plaatsen
Reacties
WAW, wat een prachtig verhaal. Het was alsof ik er zelf bij was. Mooi.
Inderdaad iets om nooit meer te vergeten. Super!