Een dagje mee op pad
Ik stap uit mijn auto en laad mijn rekje uit. Ik zie vanuit mijn ooghoeken dat er twee mensen staan te roken achter de keuken van het bedrijf waar ik vandaag kleding moet doorpassen. Ik zie ze wijzen met hun hoofd en hun schouders optrekken. Ik ben gewaarschuwd. Er is veel weerstand tegen de bedrijfskleding die uitgekozen is, en ik kom niet alleen om de maten op te nemen maar vooral om de weerstand een beetje tegengas te geven. We zullen het wel weer zien.
Ik trek mijn rammelende rekje achter me aan, er vallen wat broeken af waar het wieltje over heen gaat. Natuurlijk. Het is maandag. Ik had niet anders kunnen verwachten. Het was een heel tof gezellig weekend, te veel, te lang, te gezellig en nu zegt mijn hoofd inderdaad dat ik beter vrij had kunnen nemen. Soms lukt dat gewoon niet en heb je pech. Vandaag dus. Het zonnetje schijnt fantastisch. Er schieten twee merels uit de heg vandaan. Ik blijf even staan. Ben toch op tijd, even kijken. Daar zit vast ergens een nestje. Er ligt een plastic tas in de heg. Dat zal toch niet. Nee gelukkig. Tas is leeg. Hup mee, in de prullenbak. Weg dat ding. Stel je voor dat de kleine vogeltjes zich vergissen.
Rekje naar binnen en passen. Inderdaad zijn de heren en dames niet blij. Ze vinden de kleur niet mooi. Het zit niet lekker. Het ziet er niet uit. Ik laat ze even pruttelen. Nadat ik voor de derde keer een grauw en een snauw heb ontvangen laat ik even op vriendelijke wijze weten dat ik er bij sta en alles hoor. Ik begin over het mooie weer. Hoe fijn het is dat ze met deze economie toch een toffe baan hebben. En wat een luxe dat ze een werkgever hebben die nog kleding verschaft. Het is even stil. De oproerkraaier in het midden vindt het evengoed wel ontzettende stomme kleding, die is uitgekozen. Zo’n toontje van, ik moet en ik zal mijn gram halen. Grom. Alleen de broeken, die zitten goed, de rest is stom. Ik zie mijn kans schoon.
De broek, het model dat bij haar goed zit, geef ik aan een andere dame. De dame die de broek aantrekt moppert gelijk. Ziet er toch niet uit. Ik geef een alternatieve broek die meteen wel mooi zit. Fijntjes merk ik op dat het ook niet meevalt om iedereen blij te krijgen. Zoveel maten, zoveel verschillende mensen. Maatje 34 heeft een beetje azijn gedronken vanmorgen. Het komt tussen ons niet meer helemaal goed. Ze beent ietwat nijdig de deur uit. Ik roep haar vrolijk achterna om te bedanken dat ze toch even kwam doorpassen. De sfeer is daarna weer opperbest. Ik krijg zelfs van iemand te horen dat het toch best wel leuk is.
Mijn contactpersoon komt kijken of ik nog leef en hoe het gegaan is. Ik grijns even. Toch wel goed hoor. Ze zucht en zegt “Daarom wilde ik graag dat jij zelf kwam, dat scheelt zo veel gezeur bij ons”. Wij komen er op een gegeven moment niet meer doorheen, het werd steeds erger. Fijn dat het nu gelukt is.
Ik mis mijn andere contactpersoon en vraag naar haar. Gelijktijdig geef ik me zelf antwoord. Ze is natuurlijk gestopt met werken, ze was ruim de 60 gepasseerd in mijn herinnering. Ik word even gepolst. Wist ik dan niet, dat…Nee dat wist ik niet. Bianca, een straffe gezellige vrouw, waar ik al 17 jaar mee samen werk als ik naar dit bedrijf kom, die ik elk jaar toch wel een keer zag en altijd even snel koffie mee dronk met een klein koekje erbij uit de beertjestrommel is dement. Het werk ging niet meer en ze moest stoppen. Ze is hard achteruit gegaan en weet het allemaal niet meer. Ik ben er even stil van. Wat ontzettend verdrietig. 62 jaar en dan niets meer weten.
Ze had voorheen haar " kantoor" boven in het hoge gebouw, waar nooit iemand kwam. Als ik dan iets kwam uitleveren rond koffie tijd werd ik mee gesleept naar het geïmproviseerde “dakterras” waar stoeltjes net konden staan voordat je van het dak af viel wat de tand des tijds inmiddels echt niet meer heeft doorstaan. Altijd even snel bijkletsen en weer door met het werk. In gedachten verzonken rij ik met mijn rek weer terug naar mijn auto. Ik laad in, de merels tjilpen vlak achter mij. Ik kijk even naar waar ik het nest vermoed.
Zo dicht bij zee, je hoort, voelt en je ruikt de zee dichtbij in dit dorpje, waar de zon zijn stralen zo hard afgeeft. Ik besef maar weer eens, voor de zoveelste keer, dat je niet weet hoe jouw pad loopt. Geniet.
Reactie plaatsen
Reacties
Tjee, Karin, het is oh zo waar, mooi verwoord!
Precies Karin, geniet zoveel je kan . xxx fijne dag!