We aarzelen, doen we die er uitnodigend uitziet als een Franse bistro aan de buitenkant of pakken we het typisch volgebouwd ogende kroegje waar je misschien een verdwaalde tosti kunt eten. We kiezen voor de Franse Bistro die bij binnenkomst totaal niet correspondeert met de gezellig ogende gevel. Een kleur groen op de muur die verraad dat het ergens in de jaren 40 voor het laatst geschilderd is. Kaal. Het echoot nog net niet.

We worden aangekeken door vier mensen op de bruine houten banken en rop-op stoelen aan kale tafels waar door middel van een plastic vaasje met een mistroostig bloempje nog wat mislukte gezelligheid gemaakt word worden. We knikken ter begroeting en ontvangen van de heer achter de toog een vriendelijke gutenmittag. Hij spoedt zich naar ons toe en vraagt wat we willen drinken.

Op de terug weg naar de bar zien we dat hij boos gebaart naar een oude dame, we vermoeden zijn echgenote,  die achter een computer zich probeert te verstoppen. Ze heeft een verwassen trui aan die vervilt is, haar haar is grijs met wat roze plukken. Hij knikt nogmaals dat ze de menu kaart naar ons toe moet brengen maar ze weigert nog een keer narrig en duikt verder weg achter haar computer.

We zakken neer op de harde banken, trekken onze jassen uit. Als onze jassen een eigen plekje op de bank naast mij hebben gevonden nadat de andere gast haar spullen een beetje opzij heeft gelegd zodat wij erbij kunnen ontdek ik nog een andere gast, een forse grote man die zo te zien die zijn eerste behoefte naar gezelligheid al naar binnen heeft gewerkt. Naast een halve liter pul, waar nog een restje bier in zit, staat een cognacglas. Als ik op mijn eigen helft van de bank ben geïnstalleerd ontdek ik aan de muur schilderijen, ze lijken allemaal op elkaar en doen me ook een beetje denken aan de Schreeuw van Munch, ze zijn niet echt heel vrolijk. De basis is bij alle schilderijen donker, zwarte achtergrond en in elk schilderij komt een gezicht terug die rustig als basis voor een Stephen King film had  kunnen dienen. Ik weet niet of dit de geesteswereld is van de meneer of de mevrouw maar dat belooft dan een weinig vrolijke wereld.

De eigenaar, 80 plus, stevige buik, grote wijde broek en een leesbril die permanent op het puntje van zijn neus balanceert, spoedt zich nog een keer naar ons toe, hij overhandigt ons een dikke bruine menukaart, gemaakt van het materiaal dat lijkt op het isolatiemateriaal van vroeger in deuren, afgemaakt met gouden letters waar drie soorten variaties in staan, geplastificeerd met dikke vetvlekken achter gelaten door vorige bewonderaars. Hij verontschuldigt zich voor een beperkte kaart, hij kan een kleine lunch serveren,  de rest van de kaart gaat over drank, warm en koud.

We hoeven er geen studie voor te maken, het is vrij simpel. Hij legt uit het kaasplateau uit drie kazen bestaat en dat er bij het brood uit twee soorten gekozen kan worden. Wij knikken, we zijn niet moeilijk, we moeten gewoon iets eten en dit is prima. Ik vermoed dat de man multifunctioneel is, kok, barman, eigenaar en boekhouder.

We bestellen en hij haast zich terug naar een piepklein keukentje ter grote van het Lavet van mijn oma. Zo’n tobbe waar je alleen maar in kon zitten en niet kon bewegen.

Ik heb bij mijn buurvrouw een prachtige Latte Machiato gezien, zo mooi gemaakt dat ik het hier niet verwacht maar de brave man blijkt een kunstenaar te zijn die zijn kunst aan tafel komt afmaken met wat cacao poeder, hij is er trots op en terecht.

Terwijl wij ons broodje en perfect gekookt eitje geserveerd krijgen op twee kleine smetteloze bordjes waar alles net op past, de kaas in schuine plakken gesneden en wat kruidenboter in een klein glazen schaaltje, de eenvoud op het kale bord maar gelijktijdig met zoveel aandacht samengesteld dat ik moeite doe om het zoveel mogelijk op te eten, bestelt de man aan de andere kant van het lokaal nog een duootje van zijn voorkeur en vraagt waar de kerstmuziek blijft. Hij zit naast een scheef staande nep kerstboom, opgetuigd met hier een daar een verdwaalde kerstbal en een mistroostig lintje wat er uitziet alsof het van een pakketje is afgerukt. Het past precies in de sfeer van het cafeetje.

De roze mevrouw, haar ronde gezicht raakt haar borst als ze op de computer iets aanklikt, knikt bevestigend, ze gaat het regelen. Ik ben verbijsterd als ik ineens muziek hoor, er zit soms toch meer in mensen dan je op het eerste gezicht verwacht. Parompompom.

Ja hoor. Een echt kerstnummer. Tevreden knikt de meneer,  hij heft zijn biertje ter hemel,  dit is wat hij bedoelde. Na dit nummer komt een nummer wat niet op kerst lijkt, het nummer wordt ruw afgebroken en de mevrouw zoekt verder. Het derde nummer is een statig ouderwets kerknummer waarin de kerkorgels een betere tijd hebben gehad of die zo slecht worden weergegeven door de boxjes van de PC dat een jammerende kat er blij bij klinkt. Ik moet lachen maar zie de wat narrige blik van roze haar als ze ziet dat ik moet lachen.  Dit is wel Haar Opgave en dit dient serieus genomen te worden. Ik bijt op mijn lip en DM kijkt me aan. 1 broodje en 1 ei verwijderd van vertrek.

Je wil kerst, je krijgt kerst. Het is even stil in het lokaal, behalve het getik op de computer, kennelijk moet je hard tikken, dan krijg je beter geluid. Als daarna voor de tweede keer Parompompom in gezet wordt kijken DM en ik elkaar aan en ik voel de slappe lach opkomen. Kriebels in mijn wang, rimpels bij DM om zijn ogen verraden dat hij zich inhoudt maar afwacht tot ik over ga tot het tweede stadium van de slappe lach; een opborrelende ingehouden snik, tranen die over mijn wangen gaan rollen en uiteindelijk samen in de niet meer te stuiten gillende slappe lach die minuten kan aanhouden, sterker nog, die jaren nadat het gebeurd is, weer naar boven kan borrelen. Ik hou het niet meer en we gieren het uit, voor zover dat gaat zo stilletjes mogelijk, gesmoord lachend, tranen inhoudend. We willen de aardige meneer van het tentje absoluut niet het gevoel geven dat we hem uitlachen en al hikkend en proestend proberen we onszelf weer in het gareel te krijgen.

De deur gaat open en we zijn afgeleid omdat er een nieuwe gast binnen komt. Deze meneer is duidelijk Duits en hier durft de mevrouw met roze haar wel een menukaart naar toe te brengen. Ik voel me op een rare manier gekwetst dat wij kennelijk eng zijn en gebaar naar de vriendelijke meneer die feilloos alles in de gaten houdt,  dat ik wil betalen en terwijl hij met een potloodje en een vodje papier naar ons toe loopt kruist hij de weg met zijn sloffende ega die op de terug weg is naar haar veilige plekje achter de computer. Er wordt naar elkaar gegromd met een bepaalde instemming die mij verteld dat de communicatie in hun huwelijk zo goed op elkaar is afgestemd dat praten overbodig is

Met elke regel die hij opschrijft om de rekening op te maken kijkt hij opzij om te controleren of het klopt. We knikken instemmend bij elke keer dat hij kijkt en glimlachen de beste man tegemoet. Een schoon bedrag van nog geen 17 euro voor een lunch die ik niet snel zal vergeten. Ik geef de man een beste fooi en loop naar de plek waar ik het toilet vermoed. Ik passeer het minikeukentje waar onze lunch ook vandaan werd getoverd, het is nog net geen poppenhuis keukentje, maar het lijkt er verdacht veel op. Naast het keukentje zit inderdaad een deur van het toilet, het past allemaal net. Ik sluit de deur achter me en heb onmiddellijk spijt dat ik mijn telefoon niet mee heb genomen. Er staat een toiletpot in, toch handig in een toilet, maar waar ik onmiddellijk weer de slappe lach van krijg is dat er midden op de muur twee knoppen zitten waar je aan kunt draaien. Douche knoppen. Een met een blauw tekentje, en een met een rode. Er is geen douche meer zichtbaar maar als ik de knoppen aanraak voel ik dat ze echt warm en koud zijn. De leidingen doen het dus nog.

Ik voel nogmaals aan de knoppen net voor ik het toilet weer verlaat en ik voel dat ik inderdaad kan draaien. Als ik de warme knop half heb open gedraaid vraag ik me af of er nu in het keukentje water stroomt of dat dit ergens anders in het pand is. Ik heb geen idee. Ik laat ze even open, vraag me af of ik het goed hoor dat ik echt water hoor stromen en draai ze daarna weer dicht, althans, dat hoop ik en vertrek. DM die aan mijn hoofd ziet dat ik weer iets heb gezien knijpt zijn ogen samen en we maken dat we wegkomen. Aan knoppen die nergens toe leiden ga je draaien, althans, ik wel. Als we gierend van het lachen buiten lopen bedenken we een nieuw kunstproject, iets met roze mevrouw die op een drijvende kerstboom menukaarten naar brave mensen brengt.