Wieringer Biefstuk
Al vier keer heeft ze de afspraak verzet. Eerst konden ze echt niet, maar de tweede en de derde keer had ze gewoon geen zin. En dat geen zin hebben begon al een week van te voren. De laatste keer dat ze appte dat het niet door kon gaan kreeg ze alleen maar een emoticon van Kees, een gezichtje met een brilletje die bedenkelijk omhoog kijkt. Ze had er niet meer op gereageerd. Tot hij vorige week opnieuw in de lucht kwam.
Weerzinwekkend vindt ze hem tegenwoordig. Dat grote lijf, een spijkerbroek die omhoog gehouden door bretels omdat een riem niet volstaat. Hij was altijd al fors maar de laatste jaren is het nog erger geworden. Zijn gezicht, altijd al snel rood, maar waar nu ook de grote rode neus waarin de poriën steeds beter zichtbaar zijn en verraden dat hij wel een glaasje lust. Glaasje lust? Ze grijnst bitter. Het bier was al nooit aan te slepen en inmiddels weet ze niet meer wat hij per dag drinkt, maar duidelijk is wel dat hij tijdens het verplichte jaarlijkse etentje, ooit besloten na een zeldzaam goed gesprek na de scheiding, waar ze het wel en wee van de twee kinderen in bespreken, toch gauw een biertje of 20 naar binnen tankt.
Ze kan het alleen nooit hardop uitspreken want na vier jaar een relatie met Floris is ze er wel achter dat die ook niet heilig is. Alleen grijpt die niet naar de drank. Ze inspecteert haar tanden. Ze trekt haar mondhoeken omhoog. Er zitten lijntjes naast die ze er niet wil zien. Misschien moet ze toch zo snel mogelijk terug naar de kliniek, al had ze zich voorgenomen om er niet meer heen te gaan. Ze hebben er botox in gespoten maar hoe mooi het ook was in het begin, het is weer terug naar hoe het was. Een droge verouderde huid door tegen beter weten in te blijven roken en te veel zon. Een droge huid waar geen dure crèmes meer aan helpen. Als ze denkt aan het etentje waar ze de nieuwe vriendin van Kees tegen over zich gaat vinden, dat gratenpakhuis van net in de dertig die zeker geen frietje gaat eten maar zich beperkt tot twee blaadjes sla, trekt ze haar huid naar achter. Ja zo, lijkt het heel wat. Jammer dat je je eigen huid niet met een elastiekje kunt vast zetten. Als ze de huid weer naar voren laat vallen zakt alles weer in de verkeerde plooi. Zou dat lelijke wijf van hem weer in een veel te strak lingerieachtig pakje op komen draven? De vorige keer kon Floris zijn ogen niet van af houden waar door ze hem meerdere keren geschopt heeft onder tafel.
Ze heeft met dat magere lijf van haar wel mooi geld los weten te peuteren voor een winkel in kinderkleding die natuurlijk nooit gaat draaien. Vorige week, ze kon het niet laten, is ze er langs gelopen. Ze heeft snel naar binnen gekeken. Heel duur. Daar gaat de gemiddelde vrouw niet heen. Miepje bottenwinkel stond er zelf niet, daar heeft ze vast haar personeel voor. Zo iemand die alleen maar vooral mooi gaat zitten zijn en haar nagels vijlt. De hele dag door. Zo’n lelijke draak die alleen maar sport met een personal trainer. Maar dan wel een bekende PT van de televisie graag. Yak.
Ze vloekt als ze een zwarte haar uit haar kin ziet steken. Ze voelt er aan, ja, echt waar, het is er een. Ze graait in haar toilettas. Als ze iets pinnigs in haar vinger voelt prikken hengelt ze hem naar boven, tussen alle blisters van medicijnen door die ze tegenwoordig gebruikt. Ze slikt nu van alles, voor die vreselijke hoofdpijn die de laatste jaren steeds erger wordt, ze heeft last van haar darmen, als ze in slaap wil komen moet ze slaaptabletten innemen, ze weet dat ze niet altijd goed eet dus neemt ze de nodige vitamines in en ze slikt nog van alles in de hoop daarmee de ouderdom tegen te gaan. Wat kansloos is, natuurlijk.
Ze knijpt haar ogen samen. Zoekt naar de zwarte haar die ze net heel goed zag zitten en die nu verdwenen lijkt. Die zwarte haren zijn hard. Dus die voel je goed. Ze voelt opnieuw. Gaat met haar vingers over haar gezicht. Eigenlijk moet ze haar bril opzetten wil ze het echt zien maar dan moet ze weer naar beneden. Voelt en trekt. Dat is hem. Ze kijkt tevreden als ze hem heeft weten te pakken. Die krengen komen zo ongeveer op de meest idiote plekken naar boven. Het lijkt wel onkruid. Alleen kun je dit niet met een beetje azijn wegkrijgen. Het is zaak om elke dag even te kijken en weg te halen. Ze kijkt op haar Breitlin, wat nog een cadeau van Kees geweest is in de goede jaren. Ze is er
zuinig op. Kees was altijd heel genereus met cadeau’s. Ondanks de boze nare scheiding waar ze niets anders heeft meegenomen dan wat kleding is dit een van de weinige dingen die ze heeft bewaard.
In de kamer naast de badkamer hoort ze gesnurk. Ze voelt dat ze boos wordt, ze moeten bijna vertrekken en hij gaat nog even een partij liggen snurken. De eikel. Alsof hij het er om doet. Hij weet dat ze het haat, dat etentje, hij weet ook hoe graag ze wil dat hij als een soort afleiding mee gaat en dan gaat hij een half uur voor ze vertrekken nog even liggen omdat hij niet lekker is. Niet lekker is? Ze duwt de gedachten weg omdat ze steeds bozer wordt. Ze weet heel goed waarom hij zogenaamd niet lekker is maar ze moeten nog serieus een uur rijden voordat ze bij de klote restaurant zijn. Ze veegt een zwarte veeg onder haar oog weg en doet een laatste inspectieronde in haar gezicht.
Ze begrijpt zelf ook niet dat ze elke keer toch weer toe geeft om naar dat stomme restaurant te gaan, midden in de polder. Het is takkever rijden, het zit in de middle of nowwhere, je zou er zo voorbij rijden als je niet weet waar het zit. Maar ja, Kees betaalt. Dus Kees bepaalt. Vanwege die Wieringer Biefstuk. Omdat die nergens zo lekker smaakt als daar. Hij beslist. Zoals altijd, zoals vroeger. Ze kan er weinig tegen in brengen want ze heeft de financiële middelen niet om zelf te betalen. De vorige keer had ze, om indruk te maken haar hoge Manolo Blahniks aan gedaan, puur om die troela af te bluffen. Ze scoorde er geen indrukwekkende punten mee, maar ze scoorde wel grote lachsalvo’s omdat het terrein rondom het restaurant pure blubber is. Ze zakte 7 centimeter in de grond en bleef staan. Lopen was bijna onmogelijk, het werd uiteindelijk wadlopen op hoge hakken en dat ziet er verre van elegant uit.
Die schoenen, dat was een van de laatste dure cadeaus die ze kreeg van Floris. Waarschijnlijk nog bedoeld om te imponeren. Een cadeau voor ze er achter kwam dat achter dat gebruinde hoofd, mooie lijf met vlotte babbel en mooie auto’s, een bedrijf zat dat balanceerde tussen failliet gaan en weer op krabbelen en er werkelijk geen muntje te halen viel. Tegen die tijd zat ze er al zo dik in met haar eigen houding, kijk mij nou eens rijk zijn, dat ze niet meer kon terug stappen en maar wanhopig mee blijft doen aan het toneelspel dat aan elkaar vast zit van schuldeisers, het ene gat met het andere dichten en cocaïne gebruik van Floris. Ze heeft het 1 keer gebruikt toen ze te veel gedronken had en de dag erna foto’s van zichzelf gezien in verschillende poses waar ze zich niets van kan herinneren dat dit haar nooit meer zal gebeuren. Na die avond heeft ze meerdere keren bedacht dat ze weg moet gaan, alleen gaan wonen, alles laten voor wat het is en gewoon gaan werken. Ze durft het alleen niet. Ze heeft nooit alleen gewoond en ze weet wat voor uitstraling ze heeft. Iemand met geld. Mooie kleding, mooie spullen. Iemand die niet perse hoeft te werken en gezien wordt als iemand die solliciteert om ook ‘even’ bezig te zijn, niet iemand voor een serieuze baan.
Ze weet ook hoe er over haar gedacht wordt door de zogenaamde vrienden van Floris. Een golddigger. Iemand die altijd alleen maar op geld uit is en ze kan het de mensen die zo over haar praten niet kwalijk nemen. Ze hebben een punt. Ze heeft nooit echt gewerkt, als ze al werkte was het maar kort of heel weinig uren.
Ze loopt naar de slaapkamer en trekt het dekbed van Floris af.
Hij gromt. ‘Anders ga je maar alleen, ik heb zo’n hoofdpijn.’ Hij trekt het dekbed weer terug over zich heen. Vrijdagavond is de avond dat hij met al zo genoemde vrienden op pad gaat en dan laat hij het breed hangen al heeft ze geen idee waar hij dan dat geld vandaan haalt. De rekeningen zijn leeg en ze heeft al meer dan eens achter de bank gelegen om niet gezien te worden als er weer een schuldeiser voor de deur stond. Hij kwam vannacht strompelend de trap op, hij neemt tegenwoordig niet eens de moeite meer om zijn kleding uit te trekken, die vreemde luchtjes afgeeft op het frisse bed. Gelukkig ging hij vannacht niet aan haar zitten prutsen waar toch niets van terecht komt, dat punt hebben ze al gehad.
Ze trekt het dekbed opnieuw van Floris af. Pissig trekt ze aan zijn voet. Hij doet zijn ogen open. Ze zijn rood. Klein. Hij wappert haar weg alsof ze een vlieg is en ze wordt ineens zo verschrikkelijk boos dat
ze aan zijn voet trekt en als ze hem mee voelt bewegen trekt ze door. Met een grote bons valt hij op de grond. Zijn ogen vlammen, hij is wakker. Hij krabbelt omhoog en grauwt naar haar. Hij haalt uit. Ze deinst geschrokken naar achter. Als hij opnieuw zijn hand opheft stapt ze naar voren.
Woest is ze. De boosheid giert door haar lijf.
‘Toe maar, sla me dan maar.’ Ze strekt haar hals en biedt hem haar wang aan. Hij laat zijn hand naar beneden vallen en kruipt zijn bed weer in.
Razend staat ze voor het bed, ze weet van boosheid niet wat ze moet doen. Er giert van alles door haar hoofd. Bellen met een oude vriendin die ze al maanden niet gesproken heeft. Haar moeder bellen waar ze al jaren het contact mee verbroken heeft. Politie? Hem vermoorden? Woest. Hels is ze. Floris zijn bed opnieuw uittrekken? Hij moet mee. Hij moet gewoon mee. Weken geleden hebben ze afgesproken dat het nu dan maar echt moet doorgaan. Hij weet dat ze het belangrijk vindt dat hij mee gaat. Zij gaat ook mee naar belangrijke etentjes om nieuwe geldverstrekkers naar binnen te trekken en dat doet ze ook, zo braaf en volgzaam als ze altijd is. Maar nu is ze woest. Ze loopt naar de gang. Denkt na. Ze voelt dat ze bibbert van de emoties die net door haar heen zijn gegaan en heel langzaam komt het besef wat er net is gebeurd. Ze haalt een paar keer diep adem en neemt een besluit. Ze loopt de trap af en zoekt haar telefoon. Niet op tafel. Niet op de oplader. Ze moet gaan bellen.
Ze voelt in haar zak iets wat er nog in zit van de vorige dag. Een blister met een speciaal medicijn voor haar darmen. Sinds ze veganistisch eet kan ze niet meer goed poepen en dit helpt als een tierelier. Een laxeermiddel waar je goed mee moet uitkijken want een tablet te veel is gegarandeerd twee dagen op de pot zitten. Geen telefoon. Eindelijk ontdekt ze haar telefoon. Ze pleegt twee telefoontjes en hangt dan wat rustiger op. Zoekt in de was een broek van Floris en haalt er twintig euro uit. Dat is genoeg om met de taxi vanaf het restaurant straks op haar nieuwe bestemming aan te komen. Haalt twee koffers uit de garage en kijkt op haar telefoon. Ze had al weggemoeten. Ze appt Kees. Ze krijgt als antwoord een klein ok. Hij haalt haar op.
Beneden maakt ze een gebakken eitje en een kop koffie. Ze verspreidt de inhoud van drie capsules laxeermiddel onder het knapperige brood op de boter en legt het mooie spiegeleitje met wat ham er overheen.
Ze loopt de trap op en opent de deur met haar voeten. Ze moet zo gympen aan doen. Geen hoge hakken. Die hoeft ze ook niet mee, die mogen hier blijven als herinnering aan een bijzondere domme tijd. Ze zet het dienblad op de grond. Floris draait zich om. Hij glimlacht alsof hij alweer vergeten is wat er net gebeurd is. Dat zou ook kunnen, ze heeft gelezen dat cocaïne je hersenfunctie op termijn gaat aantasten. Misschien is het al zover bij hem. Ze deinst naar achter, hij heeft duidelijk zijn tanden niet gepoetst vandaag, gister, of wanneer dan ook. Hij kijkt naar de grond en tuit zijn lippen als hij haar weer aankijkt.
‘Wat een lieverd ben je toch ook. Als ik jou niet had.’
Hij pakt het bord en snijdt al liggend op zijn zij het brood. Ze gaat op het bed zitten en pakt het uit zijn handen. Snijdt de stukjes secuur en legt ze zo dat hij ze vanuit zijn bed kan pakken. Hij knijpt in haar billen. Ze moet zich weerhouden om zijn handen weg te slaan.
‘Het spijt me dat je alleen moet, maar ik kan het niet opbrengen vandaag. Kom maar gauw weer thuis, dan gaan we gezellige dingen doen samen.’ Ze glimlacht kort.
‘Het spijt je niks. Totaal niet. Maar het geeft niet. Ga jij maar lekker slapen als je je boterham en koffie op hebt. Dan komt het vast wel goed.’ Hij kijkt haar onderzoekend aan.
‘Ben je toch boos?’ Ze glimlacht opnieuw. Nu iets breder al heeft ze het gevoel dat de leugen op haar gezicht af te lezen valt.
‘Echt niet boos. Ik red me wel. Ik moet maar eens een grote meid worden, vind je ook niet?’ Hij knikt.
‘Goed zo meisje, dat zal eens tijd worden.’ Hij tuit zijn lippen maar ze staat op en loopt weg zonder hem een kus te geven. Ze trekt de deur zachtjes dicht.
Ze kijkt alles nog 1 keer goed na. Twee koffers vol met spullen die echt van haar zijn en die ze wil mee nemen. Voor de rest is alles van Floris en heeft ze niets meer te regelen.
Ze heeft Kees net geappt dat ze klaar staat. Ze heeft de sleutels op tafel neergelegd en trekt de deur achter zich dicht. Ze loopt met twee koffers de straat uit. Het is een wijk waar vooral gepensioneerde mensen wonen. Ze weet dat ze bespied wordt en steekt uit pure zeikerigheid hier en daar haar hand op, het voelt stom en toch doet ze het om een soort waardige aftocht te laten zien. Ze ziet de BMW al aankomen met Kees die nauwelijks achter het stuur past en zijn hoog getoupeerde blonde vriendinnetje. Gezellig, in de auto met twee koffers, je ex en zijn 43e delletje. Gespreksstof zullen ze wel hebben in ieder geval.
Ze gooit de koffers in de achterbak en ziet nog net de grijns op het gezicht van Kees. Als ze haar jas uitrekt in de auto voelt ze de blister langs haar hand schuren. Er zitten nog vier tabletten in. Het wordt vast een onverwacht gezellige avond.
Reactie plaatsen
Reacties