Ik moet even snel de stad in, ik heb gezien dat ik moet rennen wil ik op tijd zijn voor mijn afspraak, maar ik moet even iets halen wat ik onderweg niet meer tegenkom. Dus. Even tempo maken. Het is zo’n dag dat je moet uitkienen wanneer je gaat lopen want als het regent komt het werkelijk met bakken uit de hemel maar ik heb goed gegokt, het is nu een stralend zonnetje met prachtige blauwe hemel, al zie ik daarachter wel opnieuw donkere wolken opdoemen.
Ik loop bijna bij de bloemenzaak waar ik mijn cadeautje wil halen als ik een mevrouw die mij tegemoet komt, me stralend zie aankijken. Ik had haar al zien lopen in de verte. Een kromgebogen klein vrouwtje, lange jas aan en langzaam lopend achter haar rollator. We vangen elkaars blik en ze praat al, nog voordat ik haar heb kunnen toe knikken.
Ze is blij, ontzettend blij. De eerste zinnen mis ik omdat ze helemaal in haar eigen verhaal zit, maar ik begrijp heel goed dat ze blij is. Ik kijk haar lachend aan. ze straalt terug. Een goede 80 jaar haalt ze zeker, als ze er al niet dik overheen is, grijze kleine krulletjes, zilver montuur met montere blauwe ogen erachter. Ze is kleiner dan ik, en ik ben natuurlijk ook al niet zo groot.
Ze pakt mijn arm beet en vertelt nogmaals dat ze zo blij is. Ik schiet in de lach en leg mijn hand op haar arm en knijp er zachtjes in. Ze legt nogmaals uit dat ze het wel kan uitzingen. Ze kan weer lopen. Ze heeft een knieoperatie gehad, en voor die tijd kon ze niet goed lopen. Eigenlijk helemaal niet. Na de knieoperatie had ze zoveel pijn dat ze niet op of neer kon. Nog steeds niet lopen dus. Ze zwijgt even. Ik vraag hoe het kan dat het dan nu weer wel zo goed gaat en haar gezicht begint weer te stralen.
“Kind, medicijnen. Sinds vorige week heb ik nieuwe medicijnen gekregen, voor de pijn, en kijk nou, ik ben zo blij, ik loop weer. Ik heb zelfs al gefietst, al mag ik dat eigenlijk niet meer. “
Haar gezicht krijgt een wat ondeugende blik en we lachen allebei.
Ik vertel haar dat ik heel blij voor haar ben en ze straalt ondertussen gewoon door. In haar enthousiasme en blijdschap heeft ze nog steeds mijn arm vast.
“Ja het is eigenlijk verschrikkelijk voor iedereen die ik zie of spreek, want ik kan niet stoppen met zeggen hoe blij ik ben, zonder pijn en dan nog lopen ook. Ik ben er weer! Zo fijn, ik ben zo dankbaar en blij! “
Ik knijp nog een keer zachtjes in haar arm, lach haar toe en wens haar een ongelooflijke mooie dag met veel wandelplezier en vervolg mijn tocht. Achter mij trekken de wolken weer samen en het duurt vast niet lang voordat er weer regen uitkomt, maar dit zonnetje heeft mijn dag al stralend genoeg gemaakt.
Reactie plaatsen
Reacties