Verbasteringen en verhaspelingen.

Onlangs waren we in het militair museum en de mevrouw die door een speaker ons zo ongelooflijk haar best deed om ons tot allerlei dingen te bewegen maakte er een zalig potje van.

Schieten met pijl en boog werd bijl en poog en kaartjes voor een ritje met het treintje die om half vier zou vertrekken waren slechts tot half drie te koop terwijl het inmiddels tegen half vier was. Hilariteit alom.

 

Ik kan er zelf ook wat van. Spierballen worden bierspallen en volhouden he.

Elkaar aankijken en geen idee hebben wat er mis gaat want die klank is hetzelfde maar toch klinkt het een beetje raar.

 

Ik heb een collega die na al die jaren nog steeds bakpon zegt in plaats van pakbon en sommige dingen blijven zo hangen dat we ze zijn gaan gebruiken als volstrekt normaal Nederlands.

 

Een vork mag bij mij permanent een krofje worden omdat ie nu eenmaal zo heet tegenwoordig. Een labeltje, waarbij je dit normaal gesproken als leebeltje uitspreekt is bij mij labbelletje. Tja.

Dat niemand dat meteen begrijpt vind ik dan weer vreemd.

 

Ik hoef alleen maar ” zuurtje” te zeggen en iedereen begrijpt dan wel weer meteen dat ik niet het snoepje bedoel maar iemand die niet heel blij is.

 

Door een paar jaar lang flink door de tolwegen in Frankrijk heen te moeten krossen hebben ons “bonjoerhoer” opgeleverd. U denkt, pardon? Oorspronkelijk heel lief “bonjour”.

Later werd het als antwoord naar de chagrijnige muts achter het poortje die niets zei maar nog net een knikje kon geven,  “u ook nog een fijne dag, bonjour hoor”.

En vervolgens werd het bonjoerhoer. En dan heel langgerekt uitroepen en natuurlijk kneiterhard weg rijden omdat we blauw lagen van het lachen. Stelletjes pubers.

 

We hebben inmiddels iemand in de vriendenkring die de wedstrijd voor kampioen verbasteren gaat winnen. Om nog niet te spreken van de andere heerlijke uitdrukkingen. Gewoon om even te genieten:

 

Pantoffel wordt tampoffel, Douwe Bob wordt Bouwe Dop, een klein chocolaatje bij de thee van Tony Chocolony leest ze als Tiny Tony. En dan wel op zijn Nederlands.

Een strand heet een zanderig strand (je verzint het niet nee)

En de huid van een zeehond voelt als een kiwi.

Die had ik ook niet kunnen bedenken.

 

Je snapt het wel, wij kopen tegenwoordig zeehonden bij de groente en fruit afdeling en dat zanderige strand, ja dat vinden we ook niets. Ze moeten eens stofzuigen daar. Belachelijk.

Nou dag he. Bonjour. De rest vul je zelf maar in.

Reactie plaatsen

Reacties

Petra Out
7 jaar geleden

Herkenbaar stukje Karin!Zuurtje gebruik ik ook voor dames met de mondhoeken omlaag, kiwi voor mijn hubbie die zijn hoofd scheert.En het door mij gebruikte "opmuiven", bedoeld als opsodemieteren, wordt nog dagelijks gebruitk bij mijn voormalig United Biscuits collega's.