Ik dwaal af met mijn gedachten. Ik zit midden in een prachtig boek van Hugo Borst over zijn moeder. Zijn “moedertje”, met zoveel liefde beschreven raakt me. Het doet me denken aan mijn grootvader. Mijn opa. Ik ben geboren op zijn verjaardag en de enige opa die ik echt gekend heb. Opa werd de laatste jaren dement. Ik herken veel van wat Hugo schrijft.  Niet alleen van opa maar ook van mijn jaren in de thuiszorg. Het niet meer weten, je schamen voor je eigen gedrag.

 

Opa kon vertwijfeld zijn handen ten hemel heffen en roepen dat hij zo dom werd. Ik probeerde hem er van te overtuigen dat het niet zo was, maar hij wist wel beter. Hij wist dat hij niet meer kon fietsen omdat hij onstabiel werd of de weg niet meer wist. Toen hij voor de derde keer in Zaandam onderuit was gegaan ging de fiets weg. Het kon niet meer.

 

In mijn middelbare schooltijd en later in de thuiszorg fietste ik regelmatig tussen de middag langs en at ik een broodje mee. Drie bruine boterhammen, een beschuitje en een ei. Bomvol zat ik maar ik moest nog een gezond sapje drinken van wortels, sinasappels en een klein dopje ei. Op mijn tegensputteren dat ik vol zat vond ik nooit gehoor. Ik moest goed eten.

 

We kaarten graag, en dat kaarten heeft hij tot een jaar voor zijn dood nog weten vol te houden. Vals spelen dat hij kon. En dan zogenaamd net doen alsof hij dat ook niet meer wist.” Ja je grootje”, zei ik dan. “Opa je weet best dat je schoppenvrouw niet zomaar op mag gooien”. Dan zat hij te grinnikken dat ik het doorhad.

 

We lieten hem de laatste jaren wel eens winnen omdat hij het niet meer zo goed wist, we deden het met zo veel plezier. Hij had in ieder geval een heerlijke dag. Jenevertje en vis mocht hij eigenlijk niet meer, maar he, de man was dik in de 90, je moet ergens aan dood gaan. “Opa, ga jij effe lekker je borrel drinken en je vissie opeten”? We dachten dat hij zijn visje en zijn borreltje ging halen om op te pakken.  Stond ie stiekum in de keuken zijn visje te eten en zijn borrel te drinken omdat hij niet wilde dat zijn verzorgers dat zagen terwijl wij dachten man, ga lekker rustig zitten, kan jou het schelen.

 

Toen hij nog in zijn eigen huisje zat op de Kraakstraat, en zijn kat overleed, Poekie, de kat met drie poten, zijn trouwe kameraard voor bijna 18 jaar ging het sneller bergafwaarts. Toen overleed mijn moeder ook nog en werd hij boos. Waarom hij wel mocht blijven leven terwijl hij mijn moeder het leven zo gunde en hij aan het leven geen zak meer aan vond. Hij was 89 en iedereen om hem heen was al dood die hij kende van vroeger.  De mannen van de klaverjasclub, de visclub, zijn broers, iedereen was al weg.

 

Maar de dood werkte niet mee. Toen Opa rond vier uur in de ochtend voor de tweede keer langs de snelweg was weggeplukt om de machines aan te zetten omdat hij zeker wist dat hij aan het werk moest kon het echt niet langer. Eerst nog een jaar in het zorgcentrum, genieten van feestjes, de tuin en bezoekers die regelmatig kwamen. Maar meneer Alzheimer of mevrouw Dement kwam sneller dan het fysiek afbrak. Het verpleeghuis.

 

Het laatste jaar was verdrietig. Eerst was het nog wel fijn, hoewel het ook vreemd was mijn grootvader door de gangen te zien lopen met een vrouw aan zijn hand. Ze hadden het goed naar hun zin. De afdeling was gesloten, ze bleven rondjes lopen want ze konden er niet af, maar ze hadden er beiden lol in om rondjes te lopen en te grappen naar elkaar.  Fysiek ging opa uiteindelijk ook achteruit en ik weet nog dat op zijn laatste dag dat ik er toevallig langsreed, ik wist niet dat het de laatste dag zou zijn, ik zonnebloemen naast zijn bed neer zette en hoopte dat mocht hij nog zijn ogen open doen ,dat ie in ieder geval iets vrolijks zou zien.

 

 Mijn lieve zachtaardige opa die tenniste met ons op vakantie, maar niet kon richten of vangen zodat we een megagroot bord hadden gemaakt met OPA’s racket. Mijn lieve Opa die niet durfde te komen op onze trouwerij omdat hij bang was dat hij zich zelf zou bevuilen en toch kwam omdat wij beloofden dat wij hem zelf terug zouden brengen als het niet meer ging. Soep kreeg tijdens het eten, en niet wilde “omdat hij dat elke dag al kreeg”en vervolgens vroeg waar zijn soep bleef toen iedereen soep kreeg. Bij het dessert een speciaal desert kreeg omdat hij diabeet was en het ijs zag dat iedereen kreeg en zei, ja hallo. Dat wil ik ook hoor. We rukten alles voor hem uit de kast, Opa, geniet maar lekker, dood ga je toch,  als je vannacht gaat weet tenminste waarvan…..

 

Misschien heb ik dat wel van hem geleerd, te genieten. Ook binnen beperkte mogelijkheden.

 Dank lieve Opa.

Reactie plaatsen

Reacties

Kaja
8 jaar geleden

Mooi Kaatje

Astrid Buijs-Edel
8 jaar geleden

Heel pakend en uit het leven geschreven. Wat een lieve opa heb jij gehad.

Tante Nel
8 jaar geleden

Karin : Dat heb je allemaal mooi geschreven.