Ik zit voor mijn halfjaarlijkse oogcontrole bij de opticien. Het is druk. Ik moet even wachten tot er plek is voor de pufjes in mijn oog en ben geparkeerd met een cappuccino op een stoel. Achter me krijgt een klein meisje haar bril. Kennelijk is ze met oma en opa want ik hoor koetelkoetelpraat. Het brilletje moet nog even goed op haar hoofdje afgesteld worden en dat lukt bij kleine meisjes niet vanzelf. Ze moet even springen en bewegen maar dat doet ze niet op bevel. Oma probeert van alles om haar kleinkind te laten bewegen maar er zit weinig gang in. Het kleine meisje kijkt bedremmeld naar de mevrouw die voor haar op de knieen zit en lief aan haar vraagt of ze even wil springen. Ze draait zich hulpzoekend om naar oma wat ze hier nu mee moet.

 

Bij het brillenrek staan vier mensen brillen uit te zoeken voor een dame. Alles wordt gepast, opgezet en afgekeurd of goedgekeurd. Op de tafel wordt de stapel potentiele brillen steeds groter. “je kunt ook lenzen nemen”roept een van de heren. Dat wordt afgekeurd. Ik hoor de dame die de bril moet hebben mopperen dat ze dat niets vindt, dat gepiel in die ogen, niks voor haar. Het wordt een bril en misschien wel een knalrode. Of een blauwe. Of gewoon zo’n grote Maja de Bij bril. Ik glimlach even als de dame en ik oogcontact hebben en knik naar een felgroene die ook klaar ligt. Ze glimlacht terug dat ze gezien heeft wat ik bedoel. Ze zet hem nog een keer op en bekijkt zichzelf in de spiegel. Ik zie haar tevreden kijken dat dit hem inderdaad misschien wel zou kunnen worden.

 

Voor de balie zit een kleine oudere man op een stoel rustig te wachten. Ook hij krijgt zijn bril. De opticien komt van achter en zet de bril die kennelijk net is versteld op zijn neus. De kleine man, donker van uiterlijk, fijne gelaatstrekken knikt tevreden. Hij glimlacht naar de opticien die de bril nog eens kritisch bekijkt. Nee, de meneer mag het goed vinden, hij vind het niet goed. De meneer maakt een sussend gebaar dat het zo goed maar nee, het is niet goed en de bril gaat weer mee naar achter. De kleine oudere meneer buigt zijn hoofd en wacht weer af.

 

Achter me heeft oma een oplossing gevonden om haar kleindochter te laten bewegen. “laat het los, laat het gaan”zingt ze samen met haar kleindochter en ze fladderen samen door de zaak heen, armen als vleugels op en neer bewegend. De ruimte is niet groot genoeg dus ze verplaatsen zich naar de centrale hal en ik hoor oma na een rondje fladderen weer hijgend binnen komen. Het brilletje staat nog niet helemaal goed, nog een klein stukje verstellen. Tot drie keer aan toe fladderen oma en kleinkind heen en weer en ik realiseer me dat het  liedje uit Frozen eigenlijk best een bizarre tekst is, het klinkt als een therapeutisch liedje als je het zo gebruikt maar het heeft in dit geval zijn effect. Het brilletje staat nu goed en stevig op het neusje van het kleine meisje. Oma Opa en kind verlaten blij de zaak.

 

Ik ben inmiddels aan de beurt voor de oogdrukmeting en ik zie nog net dat de kleine bescheiden meneer zijn bril ook weer op krijgt. Nu is het wel echt goed. Hij schudt blij de hand van de opticien en legt zijn hand op zijn hart om te bedanken. De opticien glimlacht en vouwt zijn handen als een bedankje naar hem. Soms kan het leven zo simpel zijn

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.

Maak jouw eigen website met JouwWeb