Ik ben de snelweg net af als ik me bedenk dat ik die koffiekoeken ga halen. Ik haal altijd koffie bij een tankstation en die hebben echt vet lekkere cappucino. Maar daar krijg je ook een koek bij waarmee ze de plaatselijke bakker natuurlijk een beetje promoten. Ik word daar heel gelukkig van. Zit je nog slaperig in je auto een beetje wakker te worden, krijg je de lekkerste koffie voor geschoteld met een zalige koek erbij. Feestje! Ik besluit om de koeken maar even te halen want DM wordt daar ook gelukkig van.(en zo niet dan toch)
Kleine bijkomstigheid, ik kom nooit in dit dorp, althans bijna nooit en ik heb even geen idee waar die bakkerij zit. Ik begin dus maar aan de, hoe kan het anders, Dorpsstraat. Ik denk dat ik inmiddels 20 kilometer Dorpsstraat heb gehad, onzin natuurlijk maar die dingen lijken wel zo lang, als ik toch maar een mevrouw met een boodschappen tas vraag waar de bakker is. Bakker blijkt niet in de Dorpsstraat te zitten maar net achter de haven. Langzaam gaat er een lampje bij me branden. Het is een echt oud vissersdorpje en we hebben hier wel eens met vrienden met de zeilboot gelegen. Dat is ook zo. Ik had het dus wel kunnen weten. Goed. De haven dus.
Ik rij de Dorpsstraat uit en rij om het dorpje buitenlangs naar de haven. Beetje jammer, de weg stopt hier. Een richting verkeer. Daar achter ligt de haven. Hm. Ik ben niet lui of zo maar het waait hard. Auto dan toch hier maar parkeren en stukje lopen. Ja, het is koud, maar nee, ik ben te lui om mijn jas aan te trekken. Per slot van rekening ligt het winkeltje hier vlak achter –als het goed is- en als ik het koud krijg trek ik maar een sprintje. Toch?
Ik huppel mijn auto uit, moet nog terug omdat ik natuurlijk mijn telefoon vergeet, je weet maar nooit al is het een uitgestorven dorp, en loop naar het bakkertje. Het staat binnen nogal vol. Ik probeer te ontdekken of ik kan pinnen, lijkt mij wel maar ja, het is wel een dorpsding dus je weet het niet he. Ik zie niets aan staan dus ik wacht gewoon braaf tot ik aan de beurt ben. Aan de zijkant knippert een lamp heel nerveus alsof hij er vandaag geen zin in heeft en morgen besluit om de pijp aan maarten te geven.
Ik ben aan de beurt, ik bestel de koeken en vraag gelijktijdig of ik kan pinnen. Ze kijkt me meewarig aan. Ach, dat is een stadse doos, ik hoor het haar denken.
“ Nee Lieverd dat kan niet bij ons, we zijn maar een heel klein winkeltje.”
Flut. ik vraag waar ik wel kan pinnen.
Ik krijg een uitleg waar ik bij voorbaat al niets van brouw (de supermarkt die ik had moeten tegen komen was ook al verdwenen uit het dorp maar wordt nog wel supermarkt genoemd) en de weg klopte ook niet echt maar na al bibberend - want nog steeds geen jas aan omdat ik zo moedwillig lui wil zijn- vraag ik nogmaals aan iemand waar ik de pinautomaat kan vinden. Blijkt dat ding gewoon aan een woonhuis vast te zitten. Ja ik kan veel verzinnen, maar dat niet. Ik haal snel geld en sprint nu inderdaad maar terug. Naar mijn auto. Eigenwijsje gaat toch haar warme winterjas maar halen.
Terug naar bakkerij. Daar staat inmiddels weer een volle rij binnen. Het lampje flikkert nog fijn door en een dame voor me wijst de mevrouw achter de toonbank, die de pensioensgerechtigde leeftijd al tien keer voorbij is gegaan, dat het lampje nogal nerveus oogt. De mevrouw antwoordt lachend dat ze dat best weet maar dat ze er gewoon geen zin in had vandaag. Misschien morgen.
Voor me staat een oude heer die niet eens hoeft te zeggen wat hij voor brood wil hebben. Mevrouw pakt het uit het schap, legt het op de balie en kijkt meneer aan. Ze ziet zijn ogen afdwalen en pakt twee pakken kerstkransjes. “Gerrit, het zijn echt de allerlaatste, dus morgen hoef je er niet meer om te komen.”
De dames voor mij krijgen zonder iets te zeggen of te vragen hun juiste broden en rekenen af zonder het bedrag te controleren of te vragen. In plaats daarvan gaat het over de tuin van Ome Jan en dat mijnheer Perk is opgenomen in het ziekenhuis. Een van de dames kent kennelijk een kleindochter van mijnheer Perk, en die mag een doos koekjes mee nemen voor deze sneue meneer.
Eindelijk ben ik aan de beurt. De koeken liggen al klaar en ik neem en passant ook maar even brood mee. Ik krijg er nog een mooie grote linnen boodschappen tas bij. “Nou kind, sorry dat ik je de verkeerde kant opstuurde voor depinautomaat maar je hebt het gevonden en nu heb je ook nog wat van ons mooie dorp gezien, wat wil je nog meer. Dag kind, ik wens je nog een fijne dag”, en met een grote grijns op mijn gezicht sta ik weer buiten. Deze winkeltjes moeten we koesteren.
Reactie plaatsen
Reacties
Wat een leuke blog over ons dorp! Volgende keer op een zaterdag komen en dan meteen even langs onze ambachtelijke slager en natuurlijk bezoekje aan de enige, echte vismarkt die Nederland kent in de visafslag. www.versevis.nl
Wat onwijs leuk dit te lezen. Over onze bakkerij in ons kleine dorpje. Wat ben ik trots dat ik hier werk! En ook al die lieve mensen af en toe mag helpen
wat een leuk verhaal over een echt oevers koekje, ik vind het erg leuk dat u hier een stukje over geschreven heb ik ga hem ook even plaatsen op onze fb pagina. want zo'n leuk verhaal mag en hoort iedereen te lezen. over te vreden klanten over de heerlijke koffie met een oevers koekje .
Groetjes Diana